Carli Gellings

‘Makerschap’ in de maak: een inkijk in het creatief proces van Carli Gellings

Residentie dans > 4 tot 7 februari

© Clara Hermans

Carli Gellings is een freelance danser en maker uit Antwerpen. In 2015 studeerde ze af in bachelor dans aan de Fontys Hogeschool voor de kunsten in Tilburg. In haar stagejaar kwam ze in contact met fABULEUS, choreografe Talitha De Decker en deed dansstage in Indië. Eens in het werkveld ging ze vooral als freelance danser en choreograaf voor een jong publiek aan de slag. Zo was ze onder andere te zien in voorstellingen van de gezelschappen Max Last, theater De Spiegel en Cie. WOEST. Vorig jaar creëerde ze met fABULEUS en zeven Limburgse cultuurcentra haar eerste grote productie ‘We Go Places’: een dansvoorstelling voor en door jongeren. Deze ervaring gaf de aanzet om tijdens Carli’s residentie in Destelheide haar rol als maker verder onder de loep te nemen.

“Ik wil graag documenteren wat mijn creatiemethodes zijn om de combinatie en het evenwicht tussen maker en speler juist te hebben.”

Carli Gellings

Dag Carli. In april had je een artistieke residentie lopen in Destelheide. Waaraan heb je gewerkt tijdens je verblijf?

Mijn verblijf in Destelheide is een klein deeltje van een groter onderzoek naar auteurschap in mijn maken. Ik vind het heel fijn om te vertrekken vanuit de input van de spelers waarmee ik werk. Hierbij vraag ik mij af in welke mate ik mijn stempel als maker nog op het aangeleverde bewegingsmateriaal kan drukken. Hoever gaat de dialoog in het creëren tussen mij en de spelers? Wat past bij mij als maker, waar sta ik voor? Hoe breng ik mijn eigenheid en die van de spelers samen? Ik wil graag documenteren wat mijn creatiemethodes zijn om de combinatie en het evenwicht tussen maker en speler juist te hebben.

Het geweldige aan mijn residentie in Destelheide is dat je er tijd en ruimte kan vinden om als maker bewust bezig te zijn met je eigen creatiemethodes en daar ook in te groeien. Dat je nieuwe dingen kan uitproberen zonder de druk van te ervaren van een af te leveren product. De focus ligt dan volledig op het zoeken en experimenteren. 

Ook fABULEUS komt deze zomer met verschillende producties over de Destelheidse vloer. Wat is je link met deze organisatie?

Tijdens mijn studies leerde ik fABULEUS kennen via mijn docent Karolien Verlinden. Zij maakte de voorstelling ‘Dub’ waarvoor ik auditie deed, wat dan ook mijn stageplek werd. Daarna deed ik nog mee aan het theaterproject ‘Wild’. Met mijn afstudeersolo won ik een prijs op het Tweetakt festival in Tilburg. Hierdoor kreeg ik een klein budget om een eigen stuk te maken en te laten zien op het vaartfestival in Leuven bij fABULEUS. Enkele jaren later kwam de vraag of ik een jongerenproductie voor hen wou maken waarop ik gesprongen ben. In 2020 startten de audities en vorig jaar november speelde de laatste voorstelling van de productie ‘We Go Places’. 

Naar eigen zeggen heeft je rol als choreograaf aan de productie van ‘We Go Places’ de aanzet gegeven om je ‘individueel makerschap’ te onderzoeken. Kan je dit even toelichten?

Dat klopt. Al op de academie van Tilburg wist ik dat ‘maken’ iets was waarin ik mijn ei kwijt kon en het gevoel had dat ik er goed in was. Na het winnen van mijn afstudeersolo kreeg ik de kans om zelf een voorstelling te maken en erin mee te spelen. Door een blessure was ik echter verplicht om puur als choreograaf aan de slag te gaan. Door dit stom toeval ontdekte ik dat de rol van maker me nog meer lag dan die van speler. ‘We Go Places’ was het laatste nodige zetje om te beseffen dat ik als individuele maker verder wil. 

© Clara Hermans
© Clara Hermans

In welke mate heeft volgens jou de persoonlijkheid en input van de uitvoerende danser invloed op het eindproduct dat je op het podium ziet? Wordt hier nog een laag ‘makerschap’ aan toegevoegd?

Dit hangt in grote mate af van de keuze van de maker om hierop in te willen zetten en het soort stuk dat deze persoon voor ogen heeft. Wanneer de spelers geselecteerd worden vanwege andere kenmerken dan persoonlijkheid of technische capaciteiten, heeft hun persoonlijkheid veel minder invloed op het eindproduct. Soms kan het te fel doorschemeren van hun persoonlijkheid dan zelfs tegenwerken. Wanneer je als maker bijvoorbeeld een stuk voor ogen hebt dat heel vormelijk moet zijn en waarbij iedereen dezelfde rol heeft. 

Als ik als maker volledig vrij mag kiezen dan vind ik dat de persoonlijkheid van de spelers belangrijk is en dus ook gezien mag worden. Hun persoonlijkheid heeft dan enorm veel invloed op het product dat je ziet op het podium. Uiteraard wordt hier nog een laag ‘makerschap’ aan toegevoegd. Als speler je eigenheid in je rol vinden is zowel voor mij heel belangrijk als voor de toeschouwer erg interessant om naar te kijken. 

“Toch vind ik het heel fijn om met andere dansers en makers in de studio te kruipen. Er is meer weerwoord, dialoog en dynamiek. Je kan elkaar inspireren en beïnvloeden. Als je alleen bent is het hard werken om dit allemaal alleen gaande te houden.”

Carli Gellings

Hoe anders verloopt dit artistieke proces?

Ik vind een solo maken een van de grootste uitdagingen, omdat je daarbij geen directe sparringpartner hebt. Je bent heel vaak alleen in je eigen hoofd, er komt weinig dialoog wat het moeilijk maakt. Anderzijds is het net heel gemakkelijk dat het bewegingsmateriaal dat ik maak al van mezelf is en als ik het zelf uitvoer het zowel mijn stempel als maker als die als danser heeft. Toch vind ik het heel fijn om met andere dansers en makers in de studio te kruipen. Er is meer weerwoord, dialoog en dynamiek. Je kan elkaar inspireren en beïnvloeden. Als je alleen bent, is het hard werken om dit allemaal alleen gaande te houden. Als ik alleen ben, film ik bijna alles om dit te kunnen reproduceren. Soms kan het confronterend zijn om jezelf dan op beeld te zien bewegen, want, geloof mij, het ziet er soms heel anders uit dan in je gedachten. Dat maakt het een interessant leerproces: je leert je eigen lichaam en zeggingskracht goed kennen. 

Als ik met andere dansers werk, ga ik meer op het moment zelf analyseren, bewegingen uitpikken om te belichten of net het proces even stopzetten. De creatiepopdrachten die ik mezelf geef zijn vaak net iets anders dan de opdrachten die ik aan anderen geef. Hierbij word je verplicht om helderder in woorden te formuleren wat je wil dan wanneer het gewoon in je hoofd mag klaar zitten.  

Hanteer je bij het creëren van een choreografie bepaalde vaste technieken en methodes? 

Er zijn zeker een aantal dingen waarnaar ik vaker teruggrijp. Die ben ik momenteel aan het documenteren. Ik wil nagaan of bepaalde methodes, die in het proces van ‘We Go Places’ heel goed werkte, nog in hun krachten blijven als ik ze toepas bij andere spelers en hoe ik die methodes kan door ontwikkelen. Anderzijds wil ik heel erg open blijven voor het toepassen van nieuwe manieren en technieken. Vanuit de inhoud waarover ik een stuk wil maken, tracht ik na te denken over nieuwe methodes om zo het bewegingsmateriaal vernieuwend en fris te houden. 

“Het stellen van bepaalde levensvragen en sociologie weten me te inspireren.  Hoe mensen met elkaar omgaan vind ik een heel grote rijkdom.”

Carli Gellings

© Clara Hermans
© Clara Hermans

Ga je zelf veel naar andere dansstukken kijken? Voedt dit je eigen artistieke werk?

Ik ga veel naar andere dansstukken kijken en dit voedt mij zeker, maar ik haal vooral veel inspiratie uit andere kunstvormen. Hoe beeldend kunstenaars visuele sferen weten te scheppen vind ik heel interessant om in een moodboard te gieten en te vertalen naar een podiumkunst als dans. Ook het stellen van bepaalde levensvragen en sociologie weten me te inspireren.  Hoe mensen met elkaar omgaan vind ik een heel grote rijkdom. 

En dan komt het moment waar je soms jarenlang naartoe hebt gewerkt: die eerste keer dat je je voorstelling voor een publiek brengt. Is een voorstelling ooit af voor jou? 

Neen, een voorstelling is nooit af voor mij (lacht). Ik blijf altijd sleutelen en kleine details aanpassen. Soms stel ik mij ook vragen bij grotere delen van een creatie, maar is er geen tijd meer om iets grondig te veranderen of aan te passen. Door corona konden we met ‘We Go Places’ pas een half jaar nadat de repetities erop zaten gaan toeren. In die tussentijd leef en ervaar je verder en dat stuk blijft dan achter op dat punt. Natuurlijk ontwikkelt het stuk zich wel samen met de dansers die in hun rol groeien verder mee, maar echt in het geraamte is het niet doorontwikkeld. Ik vind het dan heel moeilijk dat een product ineens eindig is en kan dan niet direct aan iets nieuws beginnen. Dat heeft een soort mentale uitlooptijd nodig. 

“Je begeeft je als maker in een heel kwetsbare positie waarbij perfectionisme tevredenheid soms tegenhoudt. Daar ben ik vaker tegen aangelopen. Ik kan erg streng kijken naar de dingen die ik maak.”

Carli Gellings

Wanneer ben je zelf tevreden van je artistieke prestatie? Wanneer is een performance voor jou geslaagd?

Ik denk wanneer die een bepaalde graad van vakmanschap heeft bereikt. Wanneer die prestatie mensen heeft geïnspireerd of het publiek heeft bewogen. Enerzijds door een bepaalde artistieke kwaliteit neer te zetten, anderzijds doordat de passie en spelplezier van de dansers op het publiek afstraalt. Dat de mensen in het publiek associaties hebben gemaakt in gedachten, dingen gevoeld of zich herkend hebben in wat ik op het podium breng. Daar word ik dan blij van.  

Toch heb ik het soms heel moeilijk met tevreden zijn over mijn creaties. Je begeeft je als maker in een heel kwetsbare positie waarbij perfectionisme tevredenheid soms tegenhoudt. Daar ben ik vaker tegen aangelopen. Ik kan erg streng kijken naar de dingen die ik maak. 

In Destelheide verblijven er veel jongerengroepen die gedurende enkele dagen intensief bezig zijn met creëren en worden ondergedompeld in een artistiek bad. Wat wil je hen nog graag meegeven?

Ik zou zeggen: geniet. Doe vooral de dingen waar je warm en enthousiast van wordt, die je prikkelen en hou je ogen open. Soms verwacht je niet van bepaalde dingen dat ze je kunnen inspireren of je richting kunnen geven. Doe eens iets wat je van jezelf niet verwacht had en kijk of je een bepaalde grens kan verleggen zodat je jezelf en de andere kan aftasten. Door samen te werken met anderen ga je anders naar bepaalde dingen kijken. Wees verwonderd en verrast. Een bepaalde openheid wens ik iedereen toe. 

We wensen je nog het allerbeste toe als maker en mens. Hartelijk bedankt voor je tijd!

BLIK OP TOEKOMST: Deze zomer gaat ‘I Think We Need to Talk’ in première op Theater op de markt (Hasselt). Carli werkt hiervoor samen met het Gentse collectief Elan(d) en Manoeuvre. 
In het najaar brengt BATMAT, het gezelschap van Carli en drie andere spelers, hun tweede voorstelling BOK.  

Deel deze pagina: